De Bernardusabdij maakt deel uit van de orde der cisterciënzers. Deze kloosterorde is in 1098 ontstaan in Bourgondië, op een plek die ‘Cîteaux’ heette – in het Latijn Cistercium. De monniken van de nieuwe orde werden daarom cisterciënzers genoemd.

De cisterciënzer orde kende in de eerste eeuw van haar bestaan een ongekende bloei. Er werden vanuit Frankrijk kloosters gesticht in alle windstreken van Europa: van Spanje tot Zweden, en van Syrië tot Ierland.
In ons land stichtten de cisterciënzers 34 kloosters. In de reformatietijd zijn alle kloosters binnen de grenzen van de Republiek opgeheven.
Vanaf 1881 stichtten de cisterciënzers opnieuw een aantal kloosters in ons land. Vandaag de dag staan er in Nederland vijf cisterciënzerkloosters – in de volksmond vaak ‘trappistenkloosters’ genoemd.
De Bernardusabdij werd omstreeks 1237 gesticht door de abdij Villers, gelegen ten zuiden van Brussel. Meer dan vijf eeuwen was de Bernardusabdij gevestigd te Hemiksem, aan de oever van de Schelde, zo’n tien kilometer onder Antwerpen. In 1797 werden de monniken door de Franse Revolutionairen uit hun abdij verdreven, waarna ze onder andere toevlucht vonden op hun West-Brabantse bezittingen. In 1833 konden de monniken een leegstaand klooster betrekken in Bornem, op zo’n tien kilometer afstand van hun oude abdij te Hemiksem. In Bornem kwam de Bernardusabdij weer tot bloei. De abdij bestaat ook tegenwoordig nog, al is de communiteit erg klein geworden. Momenteel wordt het klooster verbouwd tot appartementencomplex. Na de verbouwing keren de monniken terug in hun oude abdij. De abdijkerk blijft tijdens de verbouwing in functie. Abt Leo Van Schaverbeek, die onlangs zijn gouden priesterjubileum vierde, blijft hier voorgaan in de vieringen.
terug naar home